Klasregels

De 30 regels van klas 4

1. Maak steeds je huiswerk en leer je lessen met de klaswebsite.

2. Werk in stilte en rust aan een klastaak.

3. Ieder gebruikt zijn eigen materiaal.

4. Mijn pennendoos blijft steeds in de klas, je eigen pennenzak blijft in de boekentas. Als er iets stuk is of ontbreekt koop je het zelf aan en je vult 

    je pennendoos aan.

5. Niemand leent uit of steelt.

6. Bij hoekenwerk hebben we respect voor het materiaal.

7. Contractwerk van wiskunde: extra’s worden per les gemaakt in de klas of als huiswerk.

8. Bij een toets kan je steeds terecht op de klaswebsite om je voor te bereiden. Het vergeten van een boek is geen excuus om de toets niet mee te

   doen.

9. Je maakt elke dag je verbeteringen in je rekenboek. Telkens als er nog fouten staan verbeter je opnieuw. Als het hoekje van het blad geknipt is,

    wil dat zeggen dat die pagina volledig verbeterd is.

10. Verbeteren doe je met groen.

11. Je verbetert je dictee steeds met een verbetersleutel. Een fout verbeter je 3x.

12. Je werkt netjes en je schrijft verzorgd.

13. Op je bank en in je box heb je orde.

14. Je kijkt niet af van je buur. Zo leer je niets.

15. Wie betrapt wordt op afkijken geeft af en krijgt een nul. Eerlijk duurt het langst.

16. Als je iets niet begrijpt, mag je een woordenboek gebruiken, je neuze-neuzeboekje of de klaswebsite raadplegen.

17. Je werkt zelfstandig als je alleen moet werken.

18. Bij duowerk werk je met je buur.

19. Bij groepswerk werk je samen. Iedereen heeft inbreng in het oplossen van de groepstaak.

20. Je hebt respect voor iedereen en je sluit niemand uit.

21. Je steekt je hand op als je iets wil zeggen en je wacht tot de juf je het woord geeft.

22. Je zit rechtop op je stoel.

23. Tijdens de les eet of drink je niet.

24. Tijdens de les ga je niet naar het toilet, enkel bij noodgeval of om medische redenen!Tijdens de speeltijd ga je naar het toilet.

25. Fruit wordt thuis geschild en in een fruitdoosje meegenomen. Fruitafval neem je opnieuw mee naar huis.

26. Indien je verbetert met een verbetersleutel bij wiskunde, duid je de fout aan en nadien schrijf je het juiste antwoord.

27. Wie klaar is met zijn werk, leest een boek of maakt een taak uit zijn contractwerk indien dit nog niet allemaal af is.

28. Je gooit afval in de correcte vuilbak.(papier en karton/ gewone vuilnisbak) Plastiek neem je mee naar huis.

29. Je stoort de lessen niet.

30. Je houdt je aan de klasregels, zo wordt het een fijn en leerzaam schooljaar.